Twee bezoekers blijven plakken op Pluk after-hours en belanden uiteindelijk op een wel heel bijzondere slaapplaats: een oude peeskamer op een ExBoot. “Zouden wij de eersten ooit zijn die gewoon slapen op deze matras?”
Ik heb het bed net opgemaakt; een molton hoeslaken gevoerd met plastic, onze fleecedeken als laken en daar bovenop twee van die ruwe Vedett-dekens. Nog eens drie dekens heb ik tot een soort kussens gevouwen. De black-light in de kamer doet de witte en gele strepen van de Pluk-dekens prachtig neon oplichten. Het is half zes ‘s ochtends en we gaan slapen. In een voormalige peeskamer op een oude hoerenboot van het Zandpad.
Als je he-le-maal vanuit Amsterdam naar Pluk Utrecht komt voor de fantastisch ontroerende film Team Hurricane kan je niet direct na afloop naar huis. Er moet worden nagepraat met Plukkers, met kunstenaars. Er moet worden genoten van het leven en van deze geweldige, rauwe plek.
We hadden de laatste beschaafde OV-connectie gemist. Mensen die ons misschien een lift konden geven, besloten te blijven. En een Uber van Utrecht naar Amsterdam vonden we toch een beetje decadent. Onze opties in Utrecht waren of twee logeeradressen met inwonend een poes, of een zakenhotel. K. is allergisch voor poezen, het NH vonden we te ver lopen en een kamer was bovendien duurder dan een Uber.
Er zat niets anders op dan de beslissing gewoon nog maar even uit te stellen.
We gaven ons over aan de gesprekken, aan de muziek, aan de prachtige vuurkorf met totempaal, aan impromptu (naakt)zwemmen in het kanaal, aan nog meer bier – want die laatste allerlaatste sixpack bleek wederom de op een na laatste te zijn geweest. En op een gegeven moment zeg ik grappend: “Hee, er staat toch een bed in die peeskamer, kunnen we daar niet slapen?”
Na zijn eerste duik in het kanaal komt K. naar me toe: “Liefjeliefjeliefje! Ik heb het geregeld! Ik heb van J. de sleutels gekregen en hij vindt het zelfs heel gaaf dat wij daar dan gaan slapen en als we moeten plassen dan moet dat wel gewoon ergens buiten, maar er is daarzo wel drinkwater als we vannacht dorst hebben.”
De matras was hard, het was klam en de ruwe Vedett-dekens kriebelden, maar we hebben prima geslapen achter de ramen.
(En nee, het nog te openen Zandpadmuseum is normaal zeker geen slaapplaats.)