The Squid and the Whale
- long
- 81'
- English spoken
Het was even wennen, deze film. In eerste instantie overheerste de ergernis. Vader is een egoïstische pretentieuze lul, zijn oudste zoon kopieert hem kritiekloos en moeder is zo beperkt in haar reacties dat ze alleen maar kansloos kan protesteren – ik had het al snel gehad met dit gezin. Zoek het maar uit. Gaan ze scheiden? Boeien.

Maar gaandeweg veroverde de film me. Niet dat ik het in eerste instantie verkeerd had gezien – het zijn daadwerkelijk beperkte, rancuneuze mensen. Maar ze worden zo raak getroffen, de dialogen zijn zo scherp (een paar woorden leggen jaren van onderlinge verhoudingen bloot) en de onderlinge reacties van ouders en kinderen grijpen allemaal zo logisch in elkaar dat het verhaal onontkoombaar fascinerend wordt.
Regisseur Naoh Baumbach baseerde het deels op zijn eigen ervaringen: net als de twee zonen in The Squid and the Whale groeide hij op met als ouders twee schrijvers en de bijbehorende rivaliteit. Waarschijnlijk wist hij daarom het scenario zo’n waarheidsgetrouw gevoel te geven: de duivel zit, zoals dat heet, in de details.
Neem de kat, die steeds meeverhuist van de ene ouder naar de ander. Pa, die bij het tennissen zoon complimenteert met het punt, terwijl zoon de bal op het lijf van ma speelde. Of kijk naar de oudste zoon die een versierpoging verprutst: we hebben allemaal wel eens iemand bij een poging tot intimiteit per ongeluk een ram voor d’r kop gegeven, maar zelden zie je zulk soort realisme in de bioscoop.
Baumbach wordt geholpen door een rijtje geweldige acteurs, met enkele bekende acteurs in atypische rollen, onder wie een onherkenbare Jeff Daniels die uitblinkt als de vader – hooghartig, grofgebekt en een slechte verliezer – en William Baldwin als de beetje kinderlijke, joviale tennisleraar van de twee jongens. Baumbach (wiens Margot at the Wedding onlangs in de Nederlandse bioscopen draaide) vermijdt ironie, ook waar dat voor de hand zou hebben gelegen. Neem de jongste zoon Frank, die al puberend protesteert tegen de nieuwe situatie door zijn zaadlozing in de schoolbibliotheek op de boeken te smeren. Baumbach maakt er geen grap van, maar een begrijpelijk en pijnlijk moment. Frank wordt gespeeld door de destijds dertienjarige Owen Kline (de talentvolle zoon van acteur Kevin Kline), die inmiddels heeft aangekondigd ook te willen gaan regisseren: How to Make a Movie for 200 Dollars.
Ook de oudere broer, de zestienjarige Walt, wordt geweldig geacteerd (door Jesse Eisenberg), wat hem des te irritanter maakt. Walt neemt alles van zijn vader klakkeloos over: hij blaat over literatuur (‘Dat is een mindere Dickens.’) zonder ooit een boek te lezen en hij beschouwt zijn vriendinnetje als iets tijdelijks (zonder haar dat te vertellen), omdat zijn vader zegt dat het goed is om op zijn leeftijd een beetje rond te neuken. ‘Doe niet zo moeilijk’, zegt Walt tegen zijn vriendin – precies wat zijn vader altijd tegen zijn moeder zegt.
De aantrekkingskracht van The Squid and the Whale lijkt op die van opvoedingsprogramma’s op televisie: de film is juist zo goed omdat de personages zo ergerniswekkend zijn. En de film is realistisch genoeg (met een documentaireachtige stijl) om er geen zwart-witverhaal van te maken: er zijn voldoende aanwijzingen dat Frank en zelfs Walt nog te redden zijn.
Kees Driessen