Reprise: Immer nie am Meer (4PM, Pluk Tent)
- overdag
- 88'
- English subtitles
Pluk de Nacht screens films that are otherwise hard or impossible to find in the Netherlands. Not in the cinemas, not on TV, and Netflix too ignores these little gems. It’s shame, then, that it never goes beyond that single screening at Pluk. That’s why this year, we’ll dust off a Pluk classic every Thursday, Friday and Saturday afternoon. Like Immer nie am Meer, a believable comedy about three men who get stuck in their car in the middle of nowhere.
Een film als een experiment. Want wat zou jij doen, als je met twee mannen zat opgesloten in een auto, de deuren klem, de elektrische ramen stuk, een heel eind van de weg af in een bos? Wachten? In paniek raken? In de lach schieten? En dan?
Je kunt je afvragen hoe geloofwaardig het uitgangspunt is. Hoe groot is de kans dat je auto in the middle of nowhere van de weg raakt, een heel end door een bos naar beneden rijdt, precies klem komt te zitten tussen twee bomen – een tweedeurs, let wel – en dat die auto dan ook nog elektrische ramen heeft die het niet meer doen, van kogelvrij glas dat je dus niet kunt breken, en een haperende claxon.
Aan de andere kant: waarom zou je een film maken over mensen die gewoon uit kunnen stappen? De mannen zelf, of dus de uitstekende acteurs die hen spelen, brengen het in elk geval volledig realistisch. Voor zover het een komedie is – en dat is het gedeeltelijk – is de humor geloofwaardig. Het zijn het soort opmerkingen en het soort intonaties en het soort blikken dat je zou kunnen verwachten als je eenmaal met je auto klem zit tussen twee bomen in the middle of nowhere. Bovenal zijn ze verbaasd. Niet bang of wanhopig, vooral verbaasd. Hoe zijn ze hier in godsnaam beland?
Eigenlijk zaten er maar twee mannen in de auto. De man van de vrouw die net een feestje heeft gegeven en haar broer. De man is niet in beste doen; sinds enige maanden leven hij en zijn vrouw, op proef, gescheiden. De broer is dronken, zoals bij elk feestje. De derde man was al eerder met zijn auto van de weg geraakt en is door hen opgepikt. Het is Herr Schwanenmeister, de zanger en komiek die op het feestje een lauw ontvangen optreden verzorgde.
Herr, want dit is een Oostenrijkse film. Dus ook al is het een komedie – en dat is het gedeeltelijk – het is ook wrang, bitter, agressief, ongelukkig en cynisch. Laat dat maar aan de Oostenrijkers over. Alle vermaak is leedvermaak, dus de ellende zit de lach niet in de weg. Neem nu de haringsalade. Of: waar pis je in, als het raam niet open kan? En: wat drink je, als je alleen maar een paar flessen champagne bij je hebt, overblijfsels van het feest? En: waar heb je het over, als twee zwagers die elkaars bloed wel kunnen drinken en een nar om wie niemand lacht?
Kleine gebeurtenissen en spanningen houden het verhaal aan de gang, terwijl de lokatie niet verandert. Een Autospiel in plaats van een Kammerspiel. In de afgesloten ruimte ontstaan vanzelf verhoudingen tussen de karakters. De man, een archeoloog, spreekt als een echte academicus in algemeenheden waar niemand echt iets aan heeft. De broer is een zuigende klootzak die zichzelf opdringt als leider maar geen ideeën heeft. De nar is een bemiddelaar, klagend als het rustig is maar sussend als de twee anderen elkaar in de haren vliegen. Op hun eigen manier gedragen deze drie gemankeerde mannen zich, gezien de situatie, nog met een behoorlijke hoeveelheid waardigheid. Maar ja, een mens leeft niet van waardigheid alleen.
KEES Driessen