Tilva Roš
- long
- 99'
- English subtitles
Een lowbudget-Jackass in Servië. En een vriendschap die wordt ingehaald door de tijd. En een rasp.
Wie zijn toch die jongens (het zijn altijd jongens) die huis-, tuin- en keuken-Jackass-filmpjes maken? Die van daken springen, hun haar in de fik steken en elkaar in de ballen trappen om te filmen en online te zetten? Ik vraag me dat al jaren af. Ik heb het even opgezocht, en mijn letterlijke vraag was, in een artikel in wijlen filmblad Skrien in 2006: ‘Zijn de makers levensmoe, stoer, of gewoon heel erg dom?’
De Servische film Tilva Ros geeft een antwoord. Heel erg dom zijn onze twee helden, Stefan (of Steki) en Toda in elk geval niet. Niet de grootste lichten die de mensheid ooit heeft opgeleverd, maar niet heel erg dom.
Stoer zijn ze wel. Ze dagen elkaar uit, roepen dat ze niet durven, juichen elkaar toe als ze toch zichzelf verwonden. Ze vormen een club, Kolos, en ze lonken naar andere jongens met lidmaatschap en dreigen elkaar met uitzetting. Toch blijft het allemaal tamelijk relaxt. Geen overdreven gelach of aanstellerig woohoo!, zoals je dat bij Jackass en zijn Amerikaanse klonen altijd ziet. Dit is stoer met een gezonde portie zelfspot.
Levensmoe zijn ze ook niet, dat is veel te sterk geformuleerd. Maar een beetje moe wel. Dit is Jackass met een jointje. Nihilisme met een skateboard. Onze twee helden hebben allebei een oogje op het meisje Dunja, die even terug is uit Frankrijk, waar ze tegenwoordig woont. Daar praten ze niet over, maar dat kun je wel zien. En ze ruziën erover, ook al doen ze alsof ze over iets anders ruziën. Ondertussen gaat Dunja binnenkort weer terug naar Frankrijk en gaat Stefan naar de universiteit en blijft Toda alleen achter – zonder enige zin in wat dan ook. Hij blijft achter in Bor, een mijnbouwplaats in Oost-Servië waar de mannen op straat demonstreren tegen privatisering. Maar waar je internet hebt, en mobieltjes, en skateboards, en waar het er helemaal niet zo vreselijk anders uitziet dan in, pak ‘m beet, een Amerikaanse provinciestad.
Langzaam raakt de film aan een diepere reden voor al die filmpjes van zelfdestructie (want het is eigenlijk altijd zelfdestructie, of elkaars destructie met wederzijds goedvinden): Toda gaat er extra hard in wanneer hij zich door Dunja voelt verleid of door Stefan voelt buitengesloten. Ook als er geen camera’s bij zijn.
En denk niet dat regisseur Nikola Lezaic het allemaal verzint. Sterker nog: de stuntfilmpjes waren er eerst. Stefan en Toda – hun eigen namen – maakten in 2005 en 2006 hun eigen uurlange Jackass met de titel Crap – Pain Is Empty. Hun stadgenoot zag dat en had het een idee voor een speelfilm, waarin ze grosso modo zichzelf spelen. Sommige fragmenten waarin ze, bijvoorbeeld, elkaar afranselen met stokken en riemen, zijn afkomstig van hun originele verzamelaar. Hoewel ze ook nog een paar nieuwe, pijnlijke beelden opnamen. Rasp!
Het grotere waarom mag je er zelf bij verzinnen. Dit is een film om bij onderuit te hangen (op strandstoelen) en om je dichtbij en veraf tegelijk te voelen.
Kees Driessen