Mobile Home
- long
- 95'
- English subtitles
Je wil wel weg bij je ouders – echt! Samen met je beste vriend durf je best. Je hebt al een camper gekocht. Alleen nog even dit. En dat.
Steeds meer beginnende volwassenen blijven bij hun ouders wonen of trekken, na een te duur en onzeker gebleken avontuur buitenshuis, opnieuw bij hen in. De economische crisis helpt een handje, maar als ik mij niet vergis bestond die trend daarvoor ook al. De student die ‘niet meer zo nodig op kamers hoefde’ en het ‘lekker makkelijk’ vond dat moeder zijn was deed en het eten klaarmaakte.
Adulescents, noemen ze het in Frankrijk, van adolescent en adult. Kidult, zou in Amerika gezegd worden, maar ik ken vooral de term Man Child – de man die kind wil blijven, die wil blijven gamen, comics lezen en bier drinken. De films uit de stal van Judd Apatow (40-Year-Old Virgin; Knocked Up; de damesversie Bridesmaids) zitten er vol mee. En ook wanneer Apatows nog-lang-geen-helden niet letterlijk bij hun ouders inwonen, hebben ze zich nog niet van hen losgemaakt. Het zijn halfvolwassenen (bijna altijd mannen), die de volgende stap in hun leven, into the real world, niet aandurven, niet aankunnen, of die gewoon bij god niet weten waar te beginnen. In Japan sluit je je dan op in je kamer en wacht je tot je moeder eten voor je deur achterlaat – de hikikomori.
Ik wil maar zeggen: het is een internationaal fenomeen. Ook in Wallonië kennen ze het, blijkt uit Mobile Home, het regiedebuut van François Pirot (scenarist van Joachim Lafosse’s Nue propriété en Élève libre). De titel alleen al: de twee goeie oude vrienden (ze zaten ooit in een bandje samen, dat na het schrijven van één eigen nummer uit elkaar viel) willen wel op pad, de wereld in, mobile zijn – maar ze willen ook hun home meenemen.
De een heeft een tijdlang zijn zieke vader verzorgd en ‘zou altijd nog eens de schuur opknappen’. De ander is weer bij zijn ouders ingetrokken, nadat zijn langdurige relatie is misgelopen. ‘Ik heb een relatie gehad, ik weet wat het is!’, zegt hij tegen pa en ma, terwijl de vertwijfeling in zijn blik de zelfverzekerdheid van zijn zinnen onderuithaalt, ‘Ik heb een baan gehad, ik weet ook wat dat is – het is niks voor mij.’
De twee jongemannen worden omringd door verwijtende blikken. De niet-meer-zieke vader die, met dikke brillenglazen en licht voorovergebogen, aan zijn zoon vraagt, als die de schuur wil opgeven: ‘Maar jij wilde dit toch?’ De bezorgde blik van de moeder van de ander (hoe goed kunnen moeders hun bezorgdheid tot beschuldigingen kneden!), de neerbuigende blik van de vader – des te pijnlijker omdat hij vooral zijn vrouw aankijkt en niet zijn zoon. En de blik – die blik! – van zijn ex, agressief, met nauw verholen paniek.
Dus wat let ze nog? Wat houdt ze in Wallonië? Waarom niet de wereld intrekken met hun camper, hun mobiele thuis, van Frankrijk tot Sardinië, van IJsland tot Moskou? Waarom niet?
Voor het antwoord moet je Mobile Home komen zien.
KEES Driessen