Me Too
- long
- 89'
- English subtitles
Aleksei Balabanov omschreef Me Too als zijn meest persoonlijke film. Wie meegaat op deze ruige roadtrip van Sint-Petersburg naar Uglich, blijft tussen de grauwe anekdotes van bandietenmajoor Sanya en zijn koele kameraden door allicht allesbehalve ijskoud – in tegenstelling tot het stralende oord van bestemming – bij de religieuze statements en apocalyptiek van de in 2013 overleden regisseur. Is Me Too een blijvend baken van nieuwe oprechtheid in het hedendaagse Russische cultuurlandschap?
Nikita Kartsev: ‘Does your appearance give this film the form of a personal statement?’
Aleksei Balabanov: ‘I wanted everything to be real, that people would believe.’
Me Too flirt ongegeneerd met het transcendentale en met Andrei Tarkovski’s Stalker (1979), zeker qua existentiële problematiek en het gebruik van ‘fantastisch realisme’. Balabanov’s laatste suggereert iets tijdloos en universeels en lijkt significant af te wijken van zijn andere ironische en postmoderne prenten.
Een typisch Balabanov-begin: hoofdpersonage Sanya aka Bandit (Aleksandr Mosin) knalt enkele tegenstanders neer. De pivoterende cinematografie van Aleksandr Simonov heeft hier veel weg van een shoot ‘m up game – we’re most definitely doomed! De plot verkast dan naar een ander register. Bandit verschijnt terug ten tonele in een banya (sauna). Hij vertelt zijn vriend (muzikant Oleg Garkusha) een verhaal over ‘de klokkentoren van het geluk (kolokol’nia schast’ia)’ op een mysterieuze trekpleister die iets weg heeft van Tarkovski’s ‘Zone’, waar mensen transformeren en verdwijnen. De toren staat op een plek die ten gevolge van een ongeziene elektromagnetische straling met een permanente nucleaire winter te kampen heeft en waar de meeste mensen sterven. De toren is er echter niet zomaar eentje. Het is een transporter: gratis vervoer naar het geluk voor zij die uitverkoren zijn. Sanya besluit zijn uitverkorenen naar deze plaats van no return te mee nemen. Op de passagierslijst: zijn kennis de muzikant, een andere – niet geheel geweldloos uit een revalidatiecentrum gehaalde – vriend, Matvei (Iurii Matveev), diens bejaarde vader (Viktor Gorbunov), een onderweg opgepikte prostituee/ex-filosofiestudente (Alisa Shitikova) en een jonge tv-profeet (gespeeld door Balabanov’s zoon, Petr) die alles weet van de gelukstoren.
Balabanov benadrukte de nieuwe kwaliteit van zijn film en claimde met Me Too een compleet nieuw genre. Bij de première op het 69ste filmfestival van Venetië categoriseerde hij zijn film onder ‘fantastisch realisme’. Bijzonder aan deze stijl zou niet alleen het realistische en het fantastische, maar vooral het documentaire-achtige zijn. Alle rollen in de film worden gespeeld door niet-professionele acteurs. (Balabanov gebruikte al niet-professionele acteurs in zijn eerdere films, zoals een deel van de cast van Stoker uit 2010.) In Me Too getuigt deze aanpak van een nieuw niveau: de rollen van de acteurs komen overeen met hun activiteiten in het echte leven, iedereen speelt zichzelf en zelfs de kleinste anekdotes zijn vermoedelijk gebeurd in het echte leven. Ook cinematograaf Simonov verklaarde dat er grotendeels werd gedraaid in documentairestijl. Echter niet zonder mooie montagematches, zoals de analogie van de vertical pan op de apotheek met die op de klokkentoren. Pillendraaien of klokken luiden voor het geluk, het is maar wat je gelooft.
Geloof het dan ook maar, in het fantastische Me Too lijkt alles dood-eenvoudig echt!
Rik Possemiers