It’s Such a Beautiful Day
- short
- 62 min
- English subtitles
Hoe eenvoudiger, hoe universeler. En daarom is Hertzfeldts grappige, wrange, trieste animatiefilm confronterend. Hij toont ons de wereld door de simpelst denkbare ogen: twee puntjes. Maar wanneer het geheugen hapert en de waarneming hallucineert, worden jij en ik net zo simpel als Hertzfeldts kleine antiheld.
Een rondje met twee puntjes en een streep. Dat is het vroegste gezicht dat we kunnen tekenen. Nog een rondje eronder, vier stokken eraan: een lichaam, armen en benen. Leuk voor een peuter, maar als je als volwassene nog steeds zo tekent ben je ‘kinderlijk’ of zelfs ‘kinderachtig’.
Mis! Don Hertzfeldt is voor volwassenen. Niet alleen vanwege het bloederige karakter van zijn korte films, maar ook vanwege zijn serieuze thematiek – zeker in It’s Such a Beautiful Day, zijn eerste lange animatiefilm. Die gaat over Bill: met twee puntjes als ogen, een streep als mond en stokken als armen en benen verbeeldt Hertzfeldt het uiterlijk en innerlijk van een man die – misschien vanwege dementie, misschien vanwege psychoses – de grip op de werkelijkheid verliest.
Net als altijd bij Hertzfeldt is dat grappig. En net als altijd is het wrang en hard. En soms is het ook verdrietig. Neem dit geweldige moment: de ik-persoon herkent gaandeweg de gezichten van zijn familie en geliefde niet meer. Voor hem ‘zien ze er allemaal hetzelfde uit’. Ja, duh! Alle figuurtjes van Hertzfeldt zien er hetzelfde uit. Dat is grappig en wrang, maar ook op een trieste manier voorstelbaar – want juist omdat Hertzfeldts gezichten er allemaal hetzelfde uitzien, ervaren we op dat moment echt wat het betekent om geen gezichten meer uit elkaar te kunnen houden. Op een manier die in geen live-action speelfilm mogelijk is.
Eenvoud. De figuurtjes, in zwart-wit, kunnen bijna niet eenvoudiger. Maar juist dat brengt de herkenbaarheid naar the next level. Een smiley – bij Hertzfeldt vaker: een frowny – dat zijn we allemaal. En velen van ons, die gezellig bij Pluk in strandstoelen zitten, zullen uiteindelijk dementeren. Geheugenverlies, mensen niet meer herkennen, vreemde dingen zien waarvan we wel of niet doorhebben dat ze niet echt zijn. Dan wordt onze wereld klein, gereduceerd, vereenvoudigd – en daardoor verwarrend. Zoals die van Bill.
Hertzfeldt verbindt ons middels humor en herkenbaarheid met Bill, een verlegen, sociaal onhandige en doorgaans sympathieke man. Maar dat wil niet zeggen dat Hertzfeldt het ons per se gemakkelijk maakt. Alles wordt verteld vanuit de ervaring van Bill – soms ook vanuit zijn gezichtspunt. Wij zien het ook, als de man naast hem op de bushalte opeens het hoofd van een koe heeft. Als, zoals gezegd, hij zijn geliefde niet meer herkent. Als hij psychedelische nachtmerries heeft. Als recente en oude herinneringen door elkaar heen gaan lopen. En als de kortsluiting in zijn hersenen alleen nog maar flitsen voorbrengt en geluiden verzuipen in de harde ruis van onbegrip en paniek.
Dat het grappig is, wil nog niet zeggen dat het leuk is.
Het is existentieel. En het gaat ook nog ergens naartoe. Bills angst voor de dood, die hij zijn hele leven met zich mee heeft getorst en die hem altijd heeft verstikt, verandert tegen het einde van zijn leven. Dan gaat Bill, het eenvoudigste figuurtje, de dingen nog simpeler zien. Kleiner en dus groter, eenvoudiger en dus universeler. En dat troost.
KEES Driessen