In My Father’s Den
- long
- 127'
- English spoken
Should I stay or should I go? Volgens de Nieuw-Zeelandse acteur Sam Neill is dat de kern van alle films uit zijn vaderland: of je ontvlucht je verstikkende geboortedorp, of je blijft en wordt langzaam gek. In My Father’s Den, een debuutfilm van regisseur Brad McGann, toont allebei die mogelijkheden en voegt nog één cruciale vraag aan het rijtje toe: als je eenmaal hebt besloten weg te gaan, should I return?
Paul keert terug, maar met tegenzin. Hij vertrok zeventien jaar geleden uit een kleine Nieuw-Zeelandse gemeenschap en vliegt terug voor de begrafenis van zijn vader. Het gaat allemaal niet van harte: hij vermijdt de begrafenis zelf en zegt dat zijn vliegtuig vertraging had. Zijn jongere broer Andrew, die nog altijd boos is dat Paul destijds met de noorderzon vertrok, weet echter dat Paul in de kroeg zat. Het is direct duidelijk dat deze familie bittere geheimen voor de kijker – en waarschijnlijk voor zichzelf – in petto heeft.
Paul heeft in de tussentijd carrière gemaakt als oorlogsfotograaf. Dat klinkt stoer en dapper, maar als hij op verzoek van zijn vroegere lerares een praatje komt geven op zijn oude school (om te laten zien dat je best iets kunt worden in de wereld, ook al ben je in dit trieste gehucht geboren), staat hij onhandig en verlegen voor de klas. Het is duidelijk dat Paul een masker draagt, een scherm waarachter hij zijn gevoelens verborgen houdt. Hij wordt treffend geacteerd door de Engelse acteur Matthew MacFadyen, die op een vanzelfsprekende manier Pauls charme koppelt aan ergerniswekkend doorzichtige trucjes om mensen op afstand te houden. Zo doorzichtig, dat zijn innerlijke pijn er dwars doorheen te zien is.
Eigenlijk wilde Paul zich zo min mogelijk met iedereen bemoeien en na de begrafenis direct weer vertrekken. Maar als hij Celia ontmoet, het intelligente en eigenzinnige dochtertje van een ex-vriendin, besluit hij te blijven plakken. Should I stay or should I go again? Paul blijft. Het is aan de kijker om te besluiten of hij daar goed aan doet. De film springt heen en weer in de tijd, met mooie scènes tussen Paul en Celia, en onthult steeds meer van het verleden dat door Pauls aanwezigheid wordt opgerakeld. Het is geen verrassing als ik verklap dat in de dorpsgemeenschap oude vetes boven komen drijven, geheimen worden onthuld en gemene roddels de kop opsteken.
Dat is louterend, maar wie wordt er beter van? Had Paul redelijkerwijs tevreden oud kunnen worden met zijn masker en zijn verdrongen herinneringen? Of is dit een fase waar hij doorheen moet als hij ooit nog eens oprecht gelukkig wil worden? En is het de collateral damage waard?
Should I stay away or should I go back? Een vraag die ook u, beste kijker, zich wellicht ooit moet stellen. In My Father’s Den biedt een genuanceerd tegenwicht aan al die films die doen alsof het onder ogen zien van de demonen uit je verleden altijd en zonder voorbehoud een goed idee is.
Kees Driessen