Either Way
- long
- 84'
- English subtitles
Waar kun je beter je leven op een rijtje zetten dan op afgelegen IJslandse vlakten, in het gezelschap van iemand die in zo goed als alles je tegenpool is, maar ja, nu eenmaal wel (a) met je zus is getrouwd dan wel (b) de broer van je vrouw is. Komisch drama verzekerd.
Lulligheid en ongemak zijn twee pijlers onder Pluk. Vooral op het scherm. Denk: droge humor, pijnlijke opmerkingen, mislukte liefdeslevens, mislukte seks, dat soort dingen. Oh, en eenzaamheid! Zeker eenzaamheid. En net zoals je in de grote stad natuurlijk eenzaam kunt zijn, kun je dat ook met zijn tweeën in the middle of nowhere.
Onze twee helden, Alfred en Finnbogi (sommige IJslanders hebben heel makkelijke namen), hebben een zomerbaantje op een afgelegen plek op het toch al niet centraal gelegen IJsland. Ze trekken gele strepen en zetten paaltjes langs de weg – waar die laatste voor zijn, weet ik niet precies. Dat ziet er dus lullig uit.
Ze lijken niet erg op elkaar. Alfred gaat elk weekend het liefst naar de stad om te proberen te neuken. Finnbogi blijft het liefst op de stille stenen vlakten, om aan zijn Duits te werken. Zodat hij beter aan de bak kan in Wenen, waar zijn vrouw woont. Die de zus is van Alfred. Dat is dus ongemakkelijk.
Gelukkig zitten we in de jaren tachtig, een tijdperk dat en extreem lullig was en ver genoeg weg om grappig te zijn. Een ‘dramatische komedie’, noemt de regisseur het zelf, en dat klopt wel zo ongeveer. Aangezien we ons in the middle of nowhere bevinden, temidden van kale stenen en plukjes gras, vallen die paar losse eighties-elementen (New Wave op de radio, een Rick Astley-jas) extra op. Au.
Het is een buddy-movie, natuurlijk, waarin extremen naar elkaar toe groeien. En, met z’n road in de movie, eigenlijk ook een roadmovie. Het ultieme bewijs dat dat filmgenre niet over de uiterlijke, maar de innerlijke reis gaat: ook als je stil blijft staan (misschien dat we Alfred en Finnbogi een kilometer zien afstrepen tijdens de film), kun je in een roadmovie zitten.
De film zelf maakt wel kilometers. Hij doet het goed op festivals en een Amerikaanse remake zit in de pijplijn, te maken door David Gordon Green met Paul Rudd en Emile Hirsch, met de merkwaardige, moeilijk uit het origineel af te leiden titel Princess Avalanche. Dus misschien gaan ze er wel wat verrassends mee doen.
Zouden ze het misschien in IJsland zelf komen opnemen? Ze zouden niet de eerste Amerikanen zijn. Mooie filmbeelden liggen in het rauwe landschap voor het oprapen.
Zie Clint Eastwood, die zijn twee films uit 2006 over de oorlog met Japan, Flags From Our Fathers en Letters From Iwo Jima, grotendeels in IJsland opnam. En ook de James Bond-film Die Another Day, Lara Croft: Tomb Raider, Batman Begins, Prometheus – het houdt niet op. Darren Aronofsky komt voor zijn film Noah. En Tom Cruise voor zijn vehikel Oblivion. Go IJsland!
KEES Driessen