Children
- long
- 93'
- English subtitles
Het valt niet mee om kind te zijn, en vooral niet op IJsland. En helemaal niet op een grauwe flat in een sombere buurt in een altijd in het halfduister gehulde stad op IJsland. Daar moeten nare dingen van komen en die komen dan ook, in de in inktzwarte humor gedrenkte mozaiekvertelling Children, waarin de levens van de verschillende hoofdpersonen elkaar, soms in de meest letterlijke zin, onontkoombaar raken.
Wat gebeurt er met je als je op een eiland woont waar behalve rendiergras nauwelijks iets groeit, waar het het grootste deel van het jaar schemert, en waar je er voortdurend aan wordt herinnerd dat slechts een flinterdunne korst je scheidt van verdelging door helse vuren en gassen? Daar zou je op zijn minst een tikkeltje morose van worden, zo niet cynisch of fatalistisch. Je zou misschien vluchten in hedonisme, drugs en drank. Of misschien gewoon mooie kunst maken. IJsland produceert al een paar decennia, en vooral de laatste tien jaar, een gestage stroom opvallende kunstenaars. Met Björk en Sigur Rós voorop in de muziek en Dagur Kari (Nói albinoi, 2003) en Fridrik Thor Fridriksson (Rock in Reykyavik, 1982) in de cinema.
Regisseur Ragnar Bragason heeft de laatste paar jaar behoorlijk meegeholpen aan de volwassenwording van de IJslandse cinema. Children is de eerste film van een tweeluik dat hij maakte in samenwerking met theatergroep Vesturport (ook het vervolg Parents was op Pluk te zien), stond in de top tien van de beste Europese films, en scoorde goed op verschillende festivals.
De film roept associaties op met cinema uit andere noordelijke landen, zoals het werk vande Deense Lars von Trier (Breaking the Waves) en de Finse Aku Louhimies (Frozen Land), vanwege de onontkoombaarheid waarmee ellende over de hoofdpersonen wordt gestort en en de machteloosheid waarmee ze daarop reageren.
In Children raken de apart beschreven levens van de verschillende hoofdpersonen op een of andere manier met elkaar vervlochten (verwijzingen naar Robert Altmans Short Cuts liggen voor de hand). Daar heb je de meedogenloze, maar mislukte crimineel Gardar, wiens enige trouwe metgezel, de bloedhond Castro, hem op een cruciaal moment in de steek laat. Dan is er de verpleegster Karitas, die als alleenstaande moeder ternauwernood het hoofd boven water houdt. Haar oudste zoon Gudmundur, als enige van de vier kinderen van een andere vader, wordt gepest op school. Hij heeft een onwaarschijnlijke vriendschap met Marino, de sociaal gehandicapte en nog inwonende zoon van hun buurvrouw. Net als bijna iedereen in de film balanceert Marino op de rand van een mentale uitbarsting – als enige heeft hij in elk geval medicijnen die hem daarvoor behoeden.
In het grootste deel van de film wordt, met een opeenstapeling van onaangename gebeurtenissen in de afzonderlijke levens, de weg naar een onvermijdelijke climax geplaveid. De onheilspellende en diepmelancholische muziek fungeert daarbij als een met zout bestrooide vinger die de opengereten wond masseert. De ellende wordt geserveerd in stijlvolle, soms fraai gestileerde zwartwit beelden, gelardeerd met inktzwarte humor en een flinke dosis geweld. De acteerprestaties, ook van de kinderen, zijn opvallend naturel. Dat heeft alles te maken met de intensieve samenwerking tussen Bragason en theatergroep Vesturport. De acteurs waren nauw betrokken bij de ontwikkeling van het scenario en hen werd gevraagd hun karakters zelf te ontwikkelen, met behulp van hun eigen referentiekader. Wat het nodige te denken geeft over de kringen waarin zij zich bewegen. Deprimerend, maar troostend mooi tegelijk.
Nicole Santé