Bibliothèque Pascal
- long
- 111'
- English subtitles
Roemenen gaan niet schaterlachend door het leven. Dat is in elk geval de indruk die je krijgt als je naar de felrealistische films kijkt die de afgelopen jaren zijn afgeleverd door de nieuwste lichting regisseurs uit de voormalige Sovjet-satelliet. Mooi gefilmd zijn ze. Indrukwekkend geacteerd. Humor zit er ook in. Maar dan wel van die inktzwarte, diepcynische humor, die voortkomt uit decennia van onderdrukking, corruptie, leugens en verraad.
Bibliothèque Pascal lijkt zich aanvankelijk moeiteloos te scharen in de rij van prachtige maar licht deprimerende Roemeense rolprenten. We maken kennis met Mona in het troosteloze decor van een interviewkamer, gezeten tegenover een ambtenaar aan een treurig bureau. De ambtenaar van de Roemeense kinderbescherming maakt de balans op: Mona’s dochtertje werd uitgebuit en zelfs met alcohol gedrogeerd door de tante van Mona, terwijl de moeder zelf in Engeland verbleef. O nee, daar gaan we weer, denk je. En je zet jezelf schrap voor minstens anderhalf uur lang fraai geschoten, doffe ellende. De ambtenaar vraagt Mona, die haar dochtertje terug wil, hoe het zover heeft kunnen komen. En dan neemt ze de man en de kijkers mee op haar fantastische reis naar het verleden.
Een reis waarin droom en werkelijkheid moeiteloos in elkaar overvloeien. Een reis die echt begint met de ontmoeting met Viorel: op het strand, waar hij zich heeft ingegraven om te ontkomen aan de sterke hand van de wet. Hij neemt Mona mee als gijzelaar, en zij neemt zich voor te ontsnappen als het kan. Als hij eindelijk slaapt komt ze achter een bijzondere kwaliteit: Viorel projecteert zijn dromen op de omgeving. Hun daaropvolgende kortstondige liefdesrelatie levert Mona haar met Viorels bijzonderheid behepte dochtertje op, en een doel: voorzien in hun beider onderhoud.
Oké, ik ga hier niet het hele verhaal vertellen, maar uiteindelijk komt de moeder, zonder kind, terecht in Engeland, in Bibliothèque Pascal. Het ziet er prachtig uit, als een oase van culturele beschaving in het verder ranzige nachtleven in het perfide Albion. Maar ook hier is niets wat het lijkt. Eigenaar Pascal lijkt een goedaardige clown op een eenwieler, maar ontpopt zich als een meedogenloos meester. En achter de uitzinnige, literaire decors van de nachtclub, waarin Jeanne d’Arc, Lolita en Desdemona hoofdrollen spelen, gaat het uiteindelijk om de vervulling van de perverse verlangens van de bezoekers, en de onderdrukking van degenen die aan die behoeftes moeten voldoen.
Dat klinkt inderdaad niet erg gezellig, maar de schoonheid waarmee regisseur Szabolcs Hajdu zijn verhaal van armoede, mensenhandel en machtsmisbruik (want daar gaat het grotendeels toch over) vertelt, is zo overweldigend, dat je pijn en verdriet voor lief neemt. Totdat je beseft dat de fantastische beelden, inclusief de hartverwarmende ontknoping, producten zijn van het menselijk brein, ter verzachting van pijn en verdriet die te groot zijn om in vol besef te dragen.
Hajdu heeft de gruwelijke misstanden in zijn wereld gegoten in een wonderschoon sprookje, waarin het goede het boze uiteindelijk overwint. En waarin naast grote gebaren, intellectuele hoogstandjes en duizelingwekkende esthetiek, ook plaats is voor heel gewone menselijkheid en liefde.
Nicole Santé