Autumn Ball
- long
- 123'
- English subtitles
Ze bestaan nog: de troosteloze rijen flatgebouwen van Oost-Europa, met uitzichtloze uitzichten en louter depressieve bewoners. Uitgeblust tegenover de toekomst en niet in staat een normale relatie te onderhouden. Welkom in het Estland van regisseur Veiko Õunpuu.
Õunpuu toont een vertwijfelde samenleving, zonder hoop of levenslust. Een wereld van beton, staal en roest. Van alcohol, agressie, argwaan, angst en afgunst.
De hippe architect, in zijn wit-zwarte appartement met vierkante meubels, haat de holle pesterijen van zijn collega’s en de kleinburgerlijke angst van zijn vriendin. Zij zegt over de gewone mensen, die het flatgebouw bevolken: ‘Ik ben bang voor ze. Ik ben bang dat ik een gruwelijke ziekte van ze krijg.’ Hij beweert dat ze juist daar moeten wonen, en niet in een sjiek huis in het centrum, ‘uit bescheidenheid’. Maar zijn hippe montuur en bestudeerde kapsel logenstraffen zijn verklaarde behoefte aan eenvoud. Het is een ideaal, dat wel, maar het wordt zonder overtuiging gebracht, door collega’s belachelijk gemaakt en door zijn vriendin gehekeld. Ooit heeft het misschien iets betekend, maar nu niet meer.
Gaat het te ver daarin de toestand van Estland weerspiegeld te zien? Een land dat zich losmaakte uit de Sovjet-Unie en zich sneller dan velen hadden verwacht aansloot bij de Europese Unie, maar dat nu, na het opgeven van het communistische en het waarmaken van het Europese ideaal, geen idealen meer over heeft. Wat moet de mensen nu voortdrijven? Waaraan kunnen zij zich vastklampen? De flauwe echo’s van vroegere dromen.
Net als de schrijver, die in een glimmend witte herinnering terugdenkt aan de dagen dat hij gelukkig was met zijn vriendin, terwijl ze elkaar nu naar de keel vliegen. Hij is gebroken en depressief en grijpt naar de fles. Een schim van de man die hij was. Ooit was er liefde, nu is er jaloezie, zelfbeklag en drankzucht. Een jong roodharig meisje dat nog een onschuldige, hoopvolle interesse voor alles heeft – de regen, een oude man – wordt voortdurend teruggefloten: in de regen vat je kou, niets van vreemde mannen aannemen. En misschien heeft haar moeder, die zelf wordt bedreigd door haar ex, daarin nog wel gelijk ook.
Natuurlijk is er zwarte humor; dit is een Oost-Europese film. De chagrijnige baas van een kapper die onderuitgezakt op zijn stoel declameert: ‘Wat we nodig hebben, is enthousiasme.’ Een portier die een jas uit de garderobe pakt, om undercover op de conferentie hapjes mee te kunnen prikken. Zijn dikke collega, die een Michael Jackson-dansje doet – sinds het verscheiden van de King of Pop nog wat treuriger dan het al was. Volgens de regisseur kan de ‘goed afgestemde’ kijker soms zelf ‘hardop lachen’ bij de film. Maar ja, hij is een Est. En terwijl hij lacht, heerst er op de achtergrond een voortdurende dreiging van geweld, verbeeld in allerlei vormen van gegrom, van machines, auto’s, muziek en de ruis van de stad.
Deze flatgebouwen, waarin alle personages wonen, waren zelf ooit een symbool van vooruitgang, monumenten van de maakbare sovjetmaatschappij. En zie de dodelijke saaie blokken nu staan, aan de rand van een braakliggend stuk land waar de moed om verder te bouwen iedereen is vergaan. Sarcofagen voor hun levensmoede bewoners.
Kees Driessen