De Ierse regisseur Ken Wardrop maakte een aantal bekroonde korte films waarna hij overstapte naar lange films, waarvan Mom and Me zijn tweede is. In deze documentaire draait het om de band tussen moeders en zonen in Oklahoma, dat onlangs werd uitgeroepen tot de meest mannelijke staat van de VS.
Wardrop en zijn team wilden graag een film in de VS maken en via internet kwamen ze terecht bij een vrij onbekende radiopresentator die vanuit zijn kelder werkt. Vervolgens hoorden ze dat Oklahoma de meest mannelijke staat van de VS zou zijn en dat werd hun uitgangspunt. Daarna was het zaak om de mensen te vinden. Wardrop: “Ik heb de mannen via de telefoon gecast, omdat we zo ver weg zaten en omdat we weinig tijd hadden. We belden gewoon plaatsen waar we veel mannen verwachten en vroegen of er mannen waren die close waren met hun moeder. We werden dan voorgesteld en dat hielp het ijs te breken. Daarnaast waren we maar met z’n drietjes waardoor ze moediger konden zijn en de film gaf ze een kans om de band met hun moeder te versterken. Een vrouw deed mee omdat ze Alzheimer had en daar in de film aandacht aan wilde besteden. Haar zoon wist dat ze niet meer veel tijd had en wilde daarom dat moment vastleggen.”
Terwijl we met de vriendelijke filmmaker praten wordt duidelijk waarom mensen bij hem meteen op hun gemak zijn: het werkt ook bij ons! “Het is mijn taak als documentairemaker om mensen op hun gemak te stellen”, vindt Wardrop. “Hopelijk doe ik dat goed. Het belangrijkste is om altijd eerlijk te zijn. Als jij niet open tegen ze bent, heb je geen film. Ik wil mensen raken, ze aan het lachen en aan het huilen krijgen. Oklahoma ligt in de bible belt en die mensen worden vaak voor gek gezet als een stelletje Trump-supporters, wat wel waar is maar niet hun enige kant. Ik wilde de rest laten zien.”
Bovendien heeft Wardrop, zoals vaak bij zijn werk, een persoonlijke band met de film. Kort voordat hij aan Mom and Me begon, ging zijn eigen moeder naar een verpleegtehuis. Daarom gaat de film vooral over moeders die hulp nodig hebben.
Als documentairemaker kun je niet alles van tevoren plannen dus veel van je film wordt gemaakt tijdens de montage, wat Wardrop zowel spannend als moeilijk vindt. “Als ik niet zelf monteer heb ik het gevoel dat ik valsspeel, want dan richt ik alleen een camera op mensen. Ik geniet van het montageproces en krijg er eenzelfde kick van die andere mensen hebben als ze een voetbalspel op hun Xbox spelen… En dan zie ik twee dagen later wat ik heb gemaakt…”
Voordat hij zich daar zorgen over kan maken, heeft hij gelukkig nog een tweede paar ogen in zijn producent Andrew Freedman. En ze houden testvoorstellingen, wat niet gebruikelijk is voor documentaires. “Ik geloof in een frisse blik dus we houden voorstellingen voor tien tot twaalf mensen waar ik zelf niet bij aanwezig ben; ik zou over mijn nek gaan van de zenuwen. Dus ik laat dat aan Andrew over en hij vertelt me dan wat ze hebben gezegd. Het is leuk en zenuwslopend tegelijk. Vaak zijn er veel verschillende meningen, dus daar hoef ik me niet aan te storen. Als ze echter allemaal hetzelfde zeggen, kan ik huilen en vloeken wat ik wil maar dan hebben ze waarschijnlijk gelijk, dus luister ik naar ze. Zo zat er een vrouw in Mom and Me waar niemand iets voor voelde, dus die heb ik eruit gehaald. Het is net een puzzel en als ik er eentje klaar heb, stop ik hem terug in de doos en kijk ik er nooit meer naar. Ik knok gewoon om steeds betere films te maken.”
Dit is ook zijn streven voor de toekomst. “Ik wil graag een extra goede filmmaker worden. Ik zeg niet meteen ‘nee’ tegen een speelfilm maar daarvoor weet ik er nog niet genoeg vanaf. Ik ben nu in de veertig, dus misschien als ik in de vijftig ben. Ik wil goede documentaires maken die meer impact op mensen hebben en ik wil proberen wat moediger te worden. Tot nu toe zijn mijn onderwerpen heel persoonlijk, zaken waar ik bekend mee ben, dus ik wil graag uit mijn comfortzone kruipen. Ik ben net begonnen met een project over pianolessen en ik weet niets van piano, maar ik vind het onderwerp heel interessant.”