Ieder jaar melden zich wel een paar Pluk-vrijwilligers voor Pluk de Date. Misschien worden ze aangestoken door al die knuffelende stelletjes aan de kade, die samengesmolten handen onder dat fleece, die wilde zoenpartijen op de dansvloer.
Vrijwilliger Bart – dit jaar voor het eerst deel van de Pluk-familie – dacht er in ieder geval niet lang over na om zich in te schrijven. Ook bij de kennismaking aarzelt hij geen seconde. Als Mirjam wat verlaat het terrein op komt – iets met Brazilië en een jetlag – stevent hij vastberaden op haar af. In een mum van tijd zitten de twee gierend van de lach in de streepjes. Ik ben benieuwd wat er zo ontzettend grappig is.
In koor: “Wist je dat er twee Limburgers onder dit dekentje liggen?” Ja, Cupido heeft dit keer wel erg goed vooronderzoek verricht. Mirjam (46, projectleider communicatie bij de Universiteit van Amsterdam) en Bart (46, docent Nederlands op het Calland Lyceum) blijken elkaar eigenlijk hun hele leven net te zijn misgelopen. “We zitten hier gewoon acht jaar te laat. We hebben eigenlijk ons hele leven achter elkaar aangelopen.”
Beiden zijn opgegroeid in Limburg, op twintig minuten rijden, en beiden zijn in 1987 naar Amsterdam verhuisd om Frans te studeren. Ze hebben zelfs jaren op 200 meter afstand van elkaar gewoond. De ene bizarre samenloop na de andere. Mirjam: “Zó veel toevalligheden, dat kan je toch niet Googlen?” Alhoewel… Bart heeft wel twee anonieme LinkedIn bezoekjes gehad deze week. Misschien heeft het lot dan toch een handje geholpen.
Of het universum er iets mee te maken had weten ze zo snel niet. Bart: “Dan krijg je een Hermans-Mulisch discussie.” (Kinders, letten we wel op?) “Je moet het lot zelf een beetje sturen, anders gebeurt er niets. We zijn geen 18 meer, dus je weet dat je gewoon je handen uit de mouwen moet steken.”
Door je op te geven voor een blind date dus. Het is voor Mirjam de eerste keer. “Ik vond het lachen en dacht, ik ga het gewoon doen.” Zenuwachtig was ze niet. Bart, grinnikend: “Limburgers houden gewoon van dit soort dingen. Vinden ze leuk.” Hij heeft wél al eerder een blind date gehad. Hoe die was? “Niet zo leuk als nu”, zegt hij zonder blikken of blozen. “We hebben een stuk minder gelachen.” Teleurgesteld zijn ze in ieder geval niet. Op basis van je filmkeuze (en een beetje LinkedIn) gekoppeld worden is sowieso leuk voor filmfanaten. Zonder hun voorliefde voor kwaliteitsfilms “waren we hier niet terecht gekomen. Dan zaten we vast ergens anders, aan de pillen. Dit is wel met aandacht gedaan. Met een vragenlijst of met Tinder kan je het ook, maar dit heeft humor.”
Ze hebben het tot 00.30 over film noir, links-radicale uitspattingen, Limburg, de slager waar ze allebei tien jaar heen gingen. Alleen niet tijdens de film. “Ik ben blij dat we allebei geen door-de-film-praters zijn”, zegt Bart. De volgende ochtend bel ik ze op, zelf nog een beetje krakerig. Mirjam is alweer op weg naar de UvA. “Ik heb zo’n lol gehad. Ik kwam aan, en dat Zuidelijke accent kwam me zo bekend voor. Ik vragen waar hij vandaan kwam. Hoensbroek. Ik Geleen. Toen begon het balletje te rollen. Hoe bedenk je het. We hadden elkaar bij de Dirk kunnen ontmoeten. Hij heeft bij D66 gewerkt, ik bij de PvdA een paar deuren verder. We hebben wel nummers uitgewisseld. Ik wilde een gezellige avond en die heb ik zeker gehad.”
Bij Bart waren al meerdere wekkers afgegaan. Hij was nog iets langer gebleven om de intrigerende film met zijn medevrijwilligers te bespreken. Zo ontspannen als de date er uitzag heeft hij hem ook ervaren: “Het was heel erg ongedwongen. Ik denk omdat we er allebei zonder verwachtingen instapten. We lieten het lopen zoals het liep.”
Dat Mirjam ondanks haar jetlag wel gekomen was vond Bart klasse. Jammer eigenlijk dat hij haar niet eerder tegen het lijf liep. “Dan was ze me zeker opgevallen, zo’n goedlachse vrouw.” Op een weekenddag, zonder jetlag, hadden ze de magische zes uur van een eerste date vast ruimschoots overschreden. Volgende week gaan ze samen eten bij Noorderlicht. “Aan een tafeltje. Dan kun je elkaar tenminste fatsoenlijk aankijken, want dat kan in die stoel niet.” Twee Limburgers aan een tafeltje. Dat wordt wat.
Foto: Sabrina Gaudio