Kunstenaar en theatermaker Mark Koolen schiet graag dromen uit de lucht. Met zijn installatie Let’s Kill the Moonshine, dit jaar elke dag te zien op het Stenen Hoofd, helpt hij je een eindje op weg.

Iedereen heeft wel eens zijn fantasieën kapot geschoten zien worden. Die eerste jeugdliefde, die het begrip ‘verkering’ toch wat ruim nam. Het zoveelste huwelijk dat door de veranderende tijdsgeest op de klippen loopt. Het idee dat wat goed doet, goed ontmoet. Van een beetje tegenslag word je sterker en krijg je een realistischer kijk op de wereld. Maar wat als je dat voor bent? Wat als je zelf je valse romantische noties de nek omdraait voordat ze jou kunnen verloochenen?

Nou, dan kun je dus terecht bij Let’s Kill the Moonshine. Het witte bouwkeetje – van buiten nogal onspectaculair, afgezien van de koeienletters ‘WRAAK’ boven de ingang – is te boeken voor al uw feesten en partijen. Binnen vind je een bonte verzameling oerlelijke porseleinen beeldjes op verschillende hoogtes. Een klein woonkamertje vol antiek meubilair. Een grote bos witte rozen. En een luchtbuks.

Die luchtbuks, daar begon het allemaal mee. Vijf jaar geleden op de NDSM-werf, Koolens thuisbasis. “Ik had een luchtbuks gekocht, omdat ik me verveelde. Al snel begonnen die tinnen blikjes me de keel uit te hangen. Maar toen zag ik een mooie witte keramieken kikker, overgebleven van een rommelmarkt op het terrein. Die zat zich tussen allemaal stenen te verschuilen. Ik met mijn luchtbuks op die kikker schieten, maar hij ging maar niet kapot. Dus het werd een gevecht. Op het laatst sta ik oog in oog met die kikker, op een meter afstand, en schiet hem kapot.”

Koolen werd overvallen door een gevoel dat hij nog niet kende. “Daar moest ik iets mee.” Hij liet zich inspireren door de Italiaanse futuristen, die zich afzetten tegen valse romantiek en in plaats daarvan de (oorlogs)industrie verheerlijkten, en besloot een plek te creëren waar mensen hun eigen romantische noties en bijbehorende teleurstellingen met de grond gelijk kunnen maken. “Als je voortdurend gelooft in een ideaal, dan komt de werkelijkheid nooit uit.”

Hoe gaat dat precies in zijn werk? “Ik vraag mensen waar ze van af willen. Ze krijgen dat geweer, doen hun verhaal en kiezen een beeld uit dat symbool staat voor datgene waar ze afstand van willen doen.” Dat kan een spuuglelijk danseresje zijn, of een verdrietig poesje, of een verliefd stelletje in een boot. Allemaal op rommelmarkten bij elkaar gescharreld. Deze razende reporter schoot zelf een blauw keramieken hondje door zijn hoofd. Na afloop is het beeld eigenlijk mooier dan daarvoor.

Mensen reageren soms emotioneel op de Moonshine-ervaring. “De reacties blijven me het meest bij, niet zozeer de verhalen”, zegt Koolen. “De kracht die je uitoefent is ook best heftig. Mensen bedanken me, houden me vast, alleen maar omdat ze iets kapot mochten maken.” Bezoekers mogen doorschieten tot het kapot is, en de keet is aan het einde van iedere Pluk-dag dan ook een ravage. De kapotte beeldjes gooit Koolen vooralsnog in de prullenbak. “Sommige mensen willen er een mozaiek van maken.” Een verheerlijking van de dood van een verheerlijking, dan wordt het wel erg ingewikkeld.

Maar dat is het ook. Het project staat eigenlijk voor iets veel groters, zegt Koolen. En dus is hij aan het kijken hoe hij de thematiek van het project breder kan trekken. Hij vraagt bijvoorbeeld inwoners van randgemeenten en veranderende omgevingen naar de mooiste en lelijkste eigenschappen van ‘hun’ dorp of omgeving. De romantische herinneringen waarvan ze niet willen dat ze verdwijnen. “Ik heb met kinderen wel eens de hele grachtengordel onder handen genomen. Die trekken er zo hele rijtjes monumentale panden uit. In de grachtengordel mag je nooit iets nieuws doen. Die kinderen gooien gewoon de stad tegen de vlakte, voor de toekomst.” En de geschiedenis dan? “Die mag er zijn, maar romantiek is valse geschiedenis. Je moet oppassen dat het geen Madurodam wordt.”

Voor iemand die zo geënt is op vooruitgang ben ik benieuwd wat Koolen zelf kapot zou schieten. Zijn kikkertijd is voorbij. “Ik zou nu voor de gele roos gaan. Die staat voor onbeantwoorde liefde. Valse hoop.” De kunstenaar schiet zelf nog steeds raak. Elke dag weer.