De Daily Pluk duikt achter de schermen en vraagt de regisseurs van de Pluk-films naar hun inspiratie, het creatieve proces en de productie, óók die van de shorts. Zeker als dat zo’n grootheid is als Adam Elliot, de Australische animator die eerder de speelfilm Mary & Max naar Pluk bracht en nu terug is met de short Ernie Biscuit.
Voor zijn nieuwste ‘clayography’, zoals de filmmaker zijn creaties noemt, koos Elliot opnieuw een wat naargeestige titelheld: Ernie Biscuit doet aan dieren opzetten. Een keten van onvoorziene maar onlosmakelijk aan elkaar verbonden gebeurtenissen voert hem van zijn woonplaats Parijs naar de outback van Australië. “Ja, het gaat wéér over een buitenbeentje”, lacht Elliot. “Ik hou ervan om mijn personages uit hun comfort zone te duwen. Ze moeten een manier zoeken om erbij te horen in een nieuwe omgeving, wat iets is waar ik zelf een hekel aan heb. Ik ben mijn hele leven anders geweest, en onafhankelijk. Wat dat betreft zijn mijn personages verlengstukken van mijzelf.”
Ernie’s eindeloze reeks tegenslagen wordt gevat in het motto van de film: dat het leven erom draait de ruitenwisser te zijn, en niet het insect dat tegen de ruit geplakt zit. “Het is zo’n ongebruikelijk citaat”, lacht Elliot. “Het is heel beeldend, en er zit een kern van waarheid in: je kan doen wat je wil, maar sommige dagen heb je gewoon pech. Ik heb het niet zelf bedacht, maar ik heb tot nu toe niet kunnen achterhalen waar het vandaan komt. Ik heb het geprobeerd te Googlen, maar zonder succes. Maar nu zei eerder vandaag iemand tegen me dat het uit een liedje van Dire Straits komt, dus misschien heb ik het toch gevonden!”
Het is tekenend voor hoe Elliot zijn films maakt: hapsnap, lukraak, zonder vooropgezet plan, en constant inspiratie puttend uit zijn omgeving. “Ik schrijf heel organisch, intuïtief. Gewoon omdat me iets van het hart moet. Meestal begin ik met schrijven vanuit een gevoel van ongerechtigheid of woede. De films destilleren mijn frustraties, en daar probeer ik vervolgens wat humor doorheen te weven! Ik heb de reputatie dat ik duistere films maak – sommigen noemen ze deprimerend, al ben ik het daar niet mee eens. Zonder die duisternis, heeft het licht geen betekenis, en ik probeer in mijn films die balans te vinden, net als in mijn leven. Dus voor mijn eigen gemoedsrust wilde ik dit keer iets luchtigers maken, en nu eens niet zoveel personages vermoorden!”
Diezelfde losse werkwijze probeert de regisseur op de set vol te houden, al is dat natuurlijk lastig in een medium als klei-animatie, waarbij dingen voor de opnamen zorgvuldig moeten worden uitgedacht. “Dat laat natuurlijk erg weinig ruimte voor improvisatie en spontaniteit, maar ik ben dol op gelukkige ongelukjes en zoek die momenten zo veel mogelijk op. En omdat ik bij Ernie Biscuit echt álles zelf heb gedaan, had ik de vrijheid om iets meer lukraak te werken. Dat was bij Mary & Max heel anders: een speelfilm met een groter budget en een crew van ruijm honderd man moet veel zorgvuldiger uitgepland worden. Daar was ik alleen de regisseur, bezig met het managen van de film. Dus het was heerlijk om nu letterlijk mijn handen weer vuil te maken aan de klei.”
En ja, dan bedoelt hij ook echt de handen vuil maken: Elliot staat erom bekend dat hij geen digitale effecten gebruikt; alles wat je in beeld ziet, is met de hand gemaakt. “Ik heb lang geleden al geleerd dat het publiek het waardeert als ze kunnen zien dat het écht is. Die magie wil ik behouden. Dus het is een constante strijd in mij: enerzijds zo traditioneel en puur mogelijk werken, en anderzijds nieuwe technologie en nieuwe software omarmen, want dat is gewoon noodzakelijk om films te kunnen blijven maken nu er steeds minder geld is. Het verdwijnen van celluloid levert voor ons als animators wat dat betreft een enorme besparing op, nu we digitaal kunnen filmen en monteren.”
Met al dat tijdrovende en liefdevolle handwerk, zou je vermoeden dat Elliot flink gehecht is aan zijn poppen. Maar niets is minder waar: als een film klaar is, vernietigd hij de meeste materialen. “Dat begrijpt niemand, haha! Maar het is echt een catharse. Ik gooi natuurlijk niet echt alles weg, ik bewaar wat favoriete elementen, en ik recycle ook heel veel. Maar de poppen en sets zijn niet gemaakt om op zichzelf getoond te worden; ze zijn gemaakt om de film te maken. Ik verf bijvoorbeeld de achterkanten ook niet, maar alleen de delen die in beeld zijn. Mijn hart en ziel zitten in de personages, maar ik heb geen sentimentele band met de losse onderdelen. Het zijn gewoon de ingrediënten van het filmproces.”