Chaos én structuur, dat was wat de Duitse regisseur Jakob Lass en zijn team zochten bij het maken van Love Steaks. Hoewel het al de tweede speelfilm is die de ambitieuze filmstudenten op eigen houtje maakten, hadden hun docenten aan de filmschool Konrad Wolf er een hard hoofd in. Lass, lachend: “Maar dat was natuurlijk juist een extra motivator!”

Related movies

Die tegenstelling tussen chaos en structuur wordt ook weerspiegeld in de twee hoofdpersonages van Love Steaks. Clemens, een schuchtere jongen die als masseur komt werken in een luxehotel, houdt zich graag aan de regeltjes. Lara lapt als souschef in de keuken van het hotel juist alles aan haar laars. En toch (of juist?) voelen de twee tegenpolen zich onafwendbaar tot elkaar aangetrokken. Die relatie tussen het verhaal en het maakproces was niet bewust, zegt Lass. “We zochten gewoon naar personages die als dag en nacht van elkaar verschillen. Maar goed: datgene wat de makers bezighoudt, komt volgens mij altijd in het materiaal terecht, bewust of onbewust.”

En dat het ze bezig hield, mag duidelijk zijn uit hoe Love Steaks gedraaid werd. Lana Cooper en Franz Rogowski zijn de enige professionele acteurs in de film, de rest van de ‘cast’ werd geronseld onder de gasten en vooral medewerkers van het echte Kurhaus Ahrenshoop. Bovendien werd de film gedraaid terwijl zij gewoon aan het werk waren. “Dat was van groot belang voor de film”, stelt Lass. “Zo konden we de toon die de medewerkers onderling gebruiken goed vatten, en hun werkomgeving, die tegelijkertijd enorm stressvol en heel lichtvoetig is.”

Hoe wisten ze dan structuur te geven aan die chaos van het hotelleven? “Het liefdesverhaal tussen Lara en Clemens was tevoren compleet uitgestippeld”, legt Lass uit. “Dat was ons vangnet waarop we telkens terug konden vallen, zodat we daaromheen dingen konden ontdekken in het hotel, en die omgeving hun relatie konden laten beïnvloeden.” De keuze van de locatie was dan ook minstens zo belangrijk als de keuze van zijn hoofdrolspelers. “Er waren een stuk of vier hotels in de omgeving die mee wilden werken. Wat de doorslag gaf, was de enorme ruimte die er in Ahrenshoop is. Enorme gangen en opslagzalen, terwijl de werkruimtes in hotels, achter de schermen zogezegd, meestal juist heel klein en benauwd zijn. Daar zouden we niet hebben kunnen draaien; we hadden weliswaar een kleine crew, maar je hebt toch wat ruimte nodig!”

Pas toen de locatie eenmaal gekozen was, ging Lass op zoek naar zijn acteurs. “Ik wist dat Franz de mannelijke hoofdrol moest spelen; hij zat ook in mijn eerste film Frontalwatte. Vervolgens ontdekte ik Lana, en toen zijn we de personages gaan ontwikkelen. Daarbij hield ik ze apart, ze hebben elkaar voor de opnames slechts één keer ontmoet, en toen ik wist dat de klik er was, heb ik ook die ontmoeting zo snel mogelijk beëindigd. Ik wilde niet dat ze elkaar al te goed zouden kennen; die ontdekkingen moesten op de set plaatsvinden.” Het werk aan de personages gebeurde dan ook met beide acteurs afzonderlijk, en elk op een eigen wijze. “Franz is van oorsprong een danser, dus met hem werkte ik vanuit de beweging. Zijn personage is opgebouwd door hoe hij beweegt, zijn houding, zijn loopje. Met Lana was het meer een intellectueel proces: we spraken eindeloos over haar personage, Lara’s achtergronden en hoe ze de wereld ziet.”

Die organische manier van werken typeerde ook de opnames zelf, waarbij de meeste medewerkers meerdere petten ophadden. Het werd vastgelegd in het FOGMA-manifest, een speelse variant op de Dogma-95 regeltjes van Lars von Trier en consorten. Anti-hiërarchisch, is de FOGMA-werkwijze al genoemd, maar dat berust op een misvatting, stelt Lass. “Het was een bijzonder team, met een bijzonder saamhorige werkwijze, maar uiteindelijk was ik gewoon de baas. De hiërarchie van een filmset is onontbeerlijk om snel te schakelen en spontaan te reageren, zoals we wilden doen. Juist omdat we in een echte omgeving werkten, moesten we direct kunnen reageren op onze gedachtes en gevoelens.”

Vandaar ook dat het team als één van de regels in hun FOGMA-manifest voor Love Steaks opnamen: ‘dagelijks sporten’. “Niet dat we iedere ochtend gezamenlijk ochtendgymnastiekten, hoor!”, lacht Lass. “Maar het was belangrijk om wakker en gezond te zijn. Om creatief te zijn, moet je in vorm zijn, goed eten, goed slapen. Daarom werkten we ook maximaal acht uur per dag. Het team moest echt aanwezig zijn, reageren in het moment, en dat kan niet als je doodop bent. Creativiteit bloedt dood als je je eigen grenzen overschrijdt. Dat hou je misschien twee of drie dagen vol, maar vanaf de vierde dag is het gewoon een lijdensweg.”

Daarom bouwde Lass ook voldoende rustdagen in zijn draaischema. “We waren zes weken in het hotel, waarin we 28 draaidagen hadden. De rustdagen gebruikten we om te evalueren wat we hadden en wat er nog nodig was, en om nieuwe ideeën te bedenken. Ik zou willen dat we er langer hadden kunnen blijven: gaandeweg bouwden we een vertrouwensband op met de medewerkers, en ontdekten we steeds beter hoe dingen in het hotel werkten. Die ontwikkeling zie je ook terug in de film, denk ik. We hebben zo veel mogelijk op volgorde gedraaid; dat kon ook niet anders met zo veel improvisatie. Je kunt niet voortborduren op een improvisatie die je nog niet gespeeld hebt!”

Aan het slot van het gesprek wil Lass toch nog één ding rechtzetten: eigenlijk zijn er niet twee, maar drie professionele acteurs in de film te zien. Voor een kleine bijrol voelde de crew zich gedwongen een prof in te schakelen. Maar wie het is, verklapt de regisseur niet. “Als ik Q&A’s doe na afloop van vertoningen, maak ik er vaak een spelletje van. Ik ben benieuwd of het publiek bij Pluk de Nacht kan raden wie het is!”