Als de Skype-afspraak met regisseur Matthew Porterfield staat, stuurt hij de avond vooraf een dringend bericht: hij zit in Berlijn te werken aan zijn volgende productie. Eén van de draailocaties is afgelast en hij moet dringend op zoek naar een nieuwe. Kunnen we het interview één dagje uitstellen? Tuurlijk kan dat! De volgende dag is Matt weer zijn relaxte zelf en praten we met hem over zijn inspiratiebronnen, werkwijze en natuurlijk de Pluk-film van vanavond I Used to Be Darker.
Zijn derde speelfilm speelt zich af in Baltimore, Porterfield’s thuisbasis, waar hij eerdere speelfilms Hamilton (2006) en Putty Hill (2010) ook maakte. Als we hem vragen wat het voor hem betekent om zijn werk juist daar op te nemen vertelt hij dat hij eind jaren ’90, toen hij als filmmaker begon, in New York was en al snel wist dat hij zijn verhalen niet daar wilde maken: “Er ligt al meer dan genoeg nadruk op New York in andere films en series. Voor mij kwam veel inspiratie uit Amerikaanse avant-gardefilms met een sterke persoonlijke inslag, zoals die van Jonas Mekas. Ik begon zelf wat scenario’s te schrijven in Baltimore en merkte dat ik er tijdens het filmen zoveel meer leerde kennen van de omgeving en de mensen. Ondanks dat het een kleine stad is blijft er nog veel te ontdekken en dat maakt Baltimore voor mij een boeiende plek om mijn werk te maken.” Net als in Putty Hill komen verschillende acteurs uit I Used to Be Darker zelf ook uit die omgeving. Matt vond de samenwerking met de cast daardoor heel persoonlijk, wat heel goed werkte voor het verhaal.
Wie de film ziet, zal al snel opvallen dat sommige acteurs eerder zichzelf lijken te spelen dan een rol. Kim, de tante van de hoofdrolspeelster, is daar een sprekend voorbeeld van. Haar natuurlijke spel doet vermoeden dat ze in het echte leven precies hetzelfde is. Vooral als ze haar gitaar oppakt en een liedje zingt. Dit, in combinatie met de filmlocatie, wekt de vraag of Porterfield zijn werk benadert als een mengvorm tussen fictie en documentaire. Hij beaamt dit gedeeltelijk. “In zekere zin werk ik inderdaad met een mengvorm van beide filmtechnieken, ook al is het verhaal van Darker wel puur fictie.
“Ik heb zelf het gevoel dat veel van mijn herinneringen eigenlijk foto’s zijn.”
In de aftiteling zie je dat Kim Taylor de rol van Kim speelt en dat ook sommige andere acteurs dezelfde naam hebben als hun personage. Kim is in het echte leven singer-songwriter, net als in de film. Datzelfde geldt ook voor andere muzikanten die je in Darker ziet. “Ik cast mensen die ik zelf interessant vind, ook als dat geen acteurs zijn. Ik denk dat veel gebeurtenissen uit het echte leven een vertrekpunt kunnen zijn waarmee je een nieuw verhaal kunt neerzetten.” De combinatie van deze technieken geeft I Used to Be Darker het persoonlijke karakter, wat precies de kracht is van deze film.
Het is een bewuste keus van Porterfield om zijn verhalen niet in de eerste plaats te laten dragen door dialogen. Dialoog is volgens hem slechts één van de elementen die een personage kleur geeft, naast de muziek, de lichaamstaal en de gebeurtenissen. Matt vertelt dat hij in al zijn films een andere aanpak op dat vlak. “In Hamilton wilde ik geen dialogen schrijven, ik zag dat als één van mijn zwaktes. Daarom liet ik de acteurs zelf hun teksten maken en improviseren. Dat was ook zo in Putty Hill. I Used to Be Darker had wel een script, wat ik samen schreef met de fictieschrijfster Amy Belk. Maar de acteurs mochten ook van het script afwijken en er hun eigen draai aan geven. We hebben met zijn allen de personages vorm gegeven.” Matt legt ook uit dat hij dialogen niet al te uitdrukkelijk of expressief wil maken. “Woorden kunnen soms vragen oproepen, zonder echt antwoord te geven. In Darker zet ik regelmatig muziek in, daarmee komt de emotie van een personage vaak zelfs beter over dan met tekst.”
De scène waarin Taryn en Kim samen een fotoalbum bekijken is volgens Matt weinig besproken, maar desondanks één van zijn favorieten. Hij legt uit waar dat vandaan komt: “Ik heb zelf het gevoel dat veel van mijn herinneringen eigenlijk foto’s zijn. Dan weet ik niet zeker of het echt een herinnering is, of dat ik me gewoon het beeld van de foto herinner, vooral als het gaat om momenten uit mijn jeugd. Ik heb heel sterke associaties bij de fotoalbums die mijn moeder en mijn oma vroeger bijhielden. Ik vind het ook heel leuk dat als ik thuiskom bij iemand die ik nog niet zo goed ken, dat er dan soms fotoalbums uit de kast worden gehaald. Dat je dan ineens fragmenten uit iemands verleden ziet, dat speciale gevoel dat je een persoonlijke geschiedenis ontdekt, dat wilde ik ook overbrengen in deze scène.”
De vraag wat hem het meest heeft verrast tijdens het productieproces van I Used to Be Darker maakt dat hij even wegdroomt, om vervolgens heel beslist te antwoorden: “Het verraste mij dat de huizen waarin we opnamen ook karakters in het verhaal werden. Vooral Bill’s huis, waar Kim uit vertrekt, is een belangrijke plek. Het staat voor hun gezamenlijke geschiedenis, hun veranderende relatie en het staat ook voor de familie die verandert. Ieder personage heeft een andere relatie tot dat huis.” En dat terwijl ze er bij toeval terecht kwamen, via een van de acteurs uit de film. De plek bleek heel goed te passen bij de personages en de plot, waarbij veel van de credits naar productiedesigner Bart Mangrum gaan, die veel aandacht besteedde aan de sfeer in elke ruimte.