Voor de eerste editie in Utrecht vond Pluk de Nacht een bijzondere locatie. Midden in het Cartesiusgebied in Utrecht-West ligt de Werkspoorkathedraal, een loods van machinefabriek Werkspoor waar tot 1972 treinstellen werden gemaakt en gerepareerd. Film op een plek die op zichzelf al tot de verbeelding spreekt; een blast from the industrial past. Maar wat brengt de toekomst?

Wat is dat toch, die fascinatie van mannen voor treinen? We zitten met z’n vieren aan de houten tafel in de enorme loods, Pluk Utrecht-organisatoren Niels, Marthe, Vivienne en ik. Het is woensdagmiddag, zo’n 24 uur voor take-off. Niels lacht: “Eh, mannen en treinen, dat weet ik niet hoor, maar Pluklocaties hebben meestal wel iets met industrie en water. Dat is misschien wel wat: mannen, industrie en water!”

Hoewel: de verbindende factor tussen festivalorganisatie en locatie werd juist gelegd door vrouwen. De ‘vriendinnen van Cartesius’ om precies te zijn, die zich sterk maken voor de herontdekking van het Cartesiusgebied in Utrecht. Communicatiewetenschapper Marleen Laverman en sociaal geografe Lara Simons zagen ruimte voor experiment op het oude industriegebied. Het ‘Berlijn-gevoel’, noemen ze het: het samengaan van industrieel erfgoed met creatieve industrie. Een bewezen combinatie; denk aan het MTV-gebouw op de NDSM-werf in Amsterdam Noord, de Mediacentrale in Groningen, de RDSM-werf in Rotterdam of de oude Kauwgomballenfabriek in Amsterdam.

In 2012 stelde de gemeente Utrecht een visie op voor de ontwikkeling van het gebied. In de vleugels van de Werkspoorkathedraal zullen creatieve ondernemers – architecten, vormgevers – kantoor gaan houden. Voor de vriendinnen van Cartesius is het dé publiekstrekker. Marleen: “Dit pand spreekt enorm tot de verbeelding. Het heeft de juiste sfeer om bijzondere dingen te laten gebeuren.” Ze organiseerden er al een aantal kleine evenementen (een drive-inn bioscoop, verschillende diners), maar Pluk de Nacht is het eerste grotere evenement.

De Werkspoorkathedraal maakt onderdeel uit van het uitgestrekte terrein van Werkspoor, de inmiddels gesloten machinefabriek van de Nederlandse Spoorwegen. Dertig meter hoog is hij, met een oppervlakte van zo’n 10.000 vierkante meter. Van 1951 tot 1972 werden hier treinen gebouwd en voornamelijk onderstellen van treinen gerepareerd. Op het hoogtepunt werkten er 5.000 werknemers voor het bedrijf.

De vrijwilligers zijn onder de indruk van het imposante gebouw. Op de vraag wat hen het meest opviel toen ze binnenkwamen zegt Niels: “Roest!” Marthe: “Iedereen die hier binnenloopt heeft meteen associaties bij het gebouw – het heeft van zichzelf al iets filmisch.” Vivienne: “Het heeft ook iets surrealistisch. A blast from the past.”

Dat is het zeker. Op de vloer zie je de rails nog liggen, er hangen nog katrollen en losse electriciteitsdraden van het dak naar beneden en in de kantine kun je nog zien waar de aardappelpuree uit aluminiumbakken voor  die 5.000 werknemers werd opgeschept. Cartesiusvriendin Marleen: “Ik hou van dit soort roestige, industriële plekken. Maar het is ook de tijdsgeest. De nostalgie van terug naar het echte, terug naar de arbeid. Het romantische beeld van zelf dingen maken, met je handen werken.”

Volgend jaar rond deze tijd zouden de eerste werkruimtes er moeten zijn, samen met een aantal horecagelegenheden. De eerste potentiële huurders hebben zich al gemeld. De visie? Het bij elkaar brengen van creatieve industrie en traditioneel ondernemerschap. De kunstenaar en de lasser die samen na werktijd een filmpje kijken met een café latte en een bakkie pleur. Dat kan, maar eerst kijken wij er nog even film.