Toen ik klein was durfde ik nooit langs het café op de hoek van de Westerdoksdijk. Wanneer ik vanaf mijn ouderlijk huis op het Realeneiland het water overstak om te gaan ravotten op het Stenen Hoofd rende ik het liefst de Zeeheldenbuurt snel voorbij, want de kroeg rook vast naar ziltige zeemannen, rook en bier. Dat dat ook best lekker kan zijn ontdekte ik pas later.

Café Westerdok staat er nog steeds, maar het dorpse buurtje rondom de Silodam en het Barentzplein is in de elf jaar dat Pluk de Nacht op de pier kampeert veel veranderd. Het hoekhuis is het laatste in een staartje authentieke huizen aan de Dijk, gered van de sloop. Ook al varen de boten niet meer direct vanaf het IJ op de voordeur aan, zoals in 1899, het café voelt nog steeds als een zeemanskroeg. Het fier kloppend hart van een hechte groep buurmannen en -vrouwen, die elkaar gewoon bij de voornaam noemen.

Pluk de Nacht is een tijdelijke biotoop die ieder jaar binnen een maand zorgvuldig opgetrokken, bezield, bewoond en weer neergehaald wordt. Bewoners die dagelijks hun hondje uitwaaien aan het water treffen hordes enthousiaste vrijwilligers aan, waarvan sommigen zelfs op het terrein slapen. Er staan opeens aggregaten, containers, steigers en mobiele toiletten. Duizenden bezoekers lopen de hekken plat, parkeren hun fietsen overal en nergens en addressen in het rijtje huizen aan de overkant krijgen pakketjes bezorgd die niet voor hen zijn. Het café wordt een zoete inval voor filmliefhebbers die nog niet naar bed toe willen en blind dates die geen afscheid kunnen nemen. Wat doet dat met Steve Bramwell en Adelina Landman, sinds 2006 eigenaar van Café Westerdok?

Adelina schenkt een glas Floreffe Blond voor me in, een van de vele keuzes van de tap. Het is tenslotte al twee over vijf. Het historische hoekpandje is gerenoveerd, maar de bruine muren, houten panelen en oude foto’s doen nostalgisch aan. Net een décor. Het enige dat er blits bijstaat zijn de toiletten. “Dat is belangrijk.” Steve, van huis uit Brits en voorheen elektricien, is aan de overkant Pluk aan het helpen met een defecte tap Vedett (“Niet echt mijn pils, maar de IPA en wit zijn lekker”). Er is dus geen sprake van haat en nijd? “Nee, we vinden het hartstikke leuk. Onze kat Piet duikt zelfs steeds op de Pluk-website op. Iedereen kent hem. Hij steekt graag over.”

Doordeweeks doet het stel om één uur de deur op slot dus dan merken ze weinig van de uitloop. Donderdag tot en met zaterdag blijft het café langer open, en dan zit er tijdens Pluk met mooi weer met gemak tachtig man binnen en buiten. Alleen maar gezellig.

Steve en Adelina doen niet aan actieve promotie en Café Westerdok is daarom nog steeds een goed bewaard geheim. Het was ooit zelfs iets té geheim. “Dit is onze eerste horeca-onderneming. De vorige eigenaren waren van elf uur ‘s avonds tot zeven uur ‘s ochtends open. Dan weet je wel wat voor publiek er komt. Die reputatie is moeilijk van je af te schudden.” Nu is het een biercafé. Steve is een bierkenner en omdat ze aan geen enkele brouwerij gelieerd zijn mogen ze inkopen wat ze willen.

Ondertussen zijn de eerste gasten gearriveerd. Ze bestellen zakjes paprika chips en vroege biertjes. “Hee Jan. Arie.” Of hun stamgasten last hebben van Pluk? “Nee. Die zijn toch met vakantie, dus dat bijt elkaar niet. En er komen normaal ook veel jonge mensen hier, omdat het niet zo gehyped is.” En omdat jonge mensen tegenwoordig graag verder kijken dan Heineken.

Met meer reuring op het Stenen Hoofd is Café Westerdok dus alleen maar blij. “En Pluk houdt rekening met de buurt. Als er een fel migrainelicht in je ogen schijnt en je daar wat van zegt, dan stellen ze het bij.” Natuurlijk zijn er nadelen, met name als “bezoekers hele flessen gin willen kopen en je inboedel proberen mee naar huis te nemen, of koppen thee bestellen om één uur ‘s nachts.” En die vloer vol zand als de kudde weer is vertrokken is ook niet altijd even fijn. “Het regent altijd met Pluk – ze zouden het iets eerder in de zomer moeten doen, maar dan gaat het ten onder aan zijn eigen succes.”

Omdat het koppel zelf alles doet en daardoor bijna nooit vrij is, gaan ze zelden samen naar de overkant om film te kijken. Maar ze proberen wel zo vaak mogelijk te gaan. Zoals vanavond: moeder (of vader) en zoon Justin (“Die springt af en toe nog bij”) gaan naar 20,000 Days on Earth. Waarschijnlijk wordt het moeder. Die is een grotere fan van Nick Cave. “En er moet toch iemand werken.”

Nick Cave aan de bar, dat zou wat zijn. Ik kan het niet laten te vragen – hoe zit het met die keer dat Scarlett Johansson het terrein niet opkwam omdat het vol was en toen naar het café uitweek? Geen broodje aap, blijkt: “Of ze naar Pluk wilde weet ik niet, maar ze kwam hier een week lang met haar toenmalige vriend. Ze zette de hele tijd plaatjes op. Junkie XL komt hier ook graag. En Lawrence Weiner heeft een eindje verderop een boot.” En zo werd Westerdok opeens toch een beetje Hollywood. Helemaal niets om bang voor te zijn.