Als het donker is, begint de film. Dat is de regel op Pluk de Nacht. Maar ook als de film afgelopen is, is er – mits het niet te bewolkt is – nog genoeg te zien. We belden met sterrenkundige Huib Henrichs om uit te zoeken wát we dan precies zien.
Henrichs, werkzaam in het Anton Pannekoek Instituut van de Universiteit van Amsterdam, onderzoekt de sterren. “Ik bestudeer hun levensloop”, legt hij uit. “Hoe ze ontstaan, hoe ze hun licht opwekken en hoe uiteindelijk het opgebrande restant weer de ruimte in geslingerd wordt, als grondstof voor de volgende generatie sterren en planeten.”
Voor Henrichs is deze wetenschap fundamenteel voor de menselijke kennis. “Al staan de sterren zo onbereikbaar ver weg, de mens op de planeet aarde kan niet los gezien worden van de rest van het heelal. Het leven op aarde bestaat dankzij de zon. De zon is één van de honderden miljarden sterren in ons melkwegstelsel. Er zijn honderden miljarden van dit soort stelsels.”
Met het blote oog zijn die natuurlijk niet allemaal waarneembaar. Wat kunnen de Pluk-bezoekers wél zien als ze tijdens het festival op een onbewolkte avond of nacht naar boven kijken? “Ze zullen vlak na de zonsondergang laag aan de westelijke horizon de zeer heldere planeet Venus zien staan. De maan zal in de vroege avond vanaf volgende week iedere dag iets meer te zien zijn. De eerste drie heldere sterren die hoog boven ons hoofd in de schemering zichtbaar worden, vormen de zomerdriehoek.”
En vallende sterren? Het is er het seizoen voor, schijnbaar. De meteorenzwerm Perseïden bereikt op 13 augustus zijn hoogtepunt. Ga ervoor zitten want, zo zegt de sterrenkundige, “alles in ons heelal gebeurt maar één keer.”