Kort maar krachtig, dat zijn de voorfilms en shorts op het festival ieder jaar weer. Het geldt bij uitstek voor Spider, de zwartkomische short van Nash Edgerton. De Daily Pluk Skypete met de Australische maker met Nederlandse roots, die zijn brood normaal gesproken verdient als stuntman.

Related movies

Het heeft nog wat voeten in de aarde om Nash Edgerton te spreken te krijgen. Hij werkt op het moment als stuntman voor een grote filmproductie in Boston (“Ik mag er verder niets over zeggen”) en zijn lange werkuren en het tijdsverschil blijken flinke hordes. Uiteindelijk vinden we een moment – voor mij om zeven uur ’s ochtends, voor hem om één uur ’s nachts. Maar ondanks zijn hoorbare vermoeidheid lepelt Edgerton gretig anekdotes op over zijn eigen kortfilm, waarvan de productie in schril contrast staat met de Hollywood-massaproducties waaraan hij voor zijn day job werkt.

“Ik ben al stuntman sinds mijn achttiende en heb inmiddels aan meer dan tweehonderd projecten meegewerkt”, zegt Edgerton. “Dat is mijn filmschool: op die sets zie ik de beste regisseurs aan het werk.” Maar voor zijn eigen films werkt het anders; daar gaat het vooral om de lol van het maken. “Als ik een klein ideetje heb, wil ik het gewoon gaan maken. Dus dat ga ik dan gewoon doen, samen met mijn vrienden – zij zijn mijn vaste crew!”

“Ik wil me bij voorbaat verontschuldigen aan iedereen die een beetje misselijk van de film wordt!”

Zoals bij veel van Edgertons films ligt de kiem van Spider – een zwartkomische autorit met het ruziënde stel Jack (gespeeld door Edgerton zelf) en Jill – in een incident uit zijn jeugd. “Toen ik klein was, had ik een rubberen speelgoedspin. Die verstopte ik altijd in de keuken, op plekken waar mijn moeder hem tegen zou komen. Op een keer had ik hem aan de ovendeur gehangen en brandde mijn moeder haar hand toen het ding tevoorschijn vloog, zo schrok ze er van. Toen is de spin in beslag genomen! Maar uiteindelijk kreeg ik hem terug; ik heb hem nog steeds en plaag er nog wel eens mensen mee – maar mijn moeder niet meer! Die spin was de kiem van de film, de gedachte: wat als ik dat ding in de auto zou hebben gelegd? In Australië heb je een spinnensoort die we ‘the huntsman’ noemen, niet giftig maar wel groot en eng. Ze hebben nogal een reputatie, omdat ze zich vaak in auto’s verstoppen; volgens mij zijn ze zonder dat dat geregistreerd wordt, verantwoordelijk voor behoorlijk wat auto-ongelukken! Mensen riskeren echt hun leven om van zo’n spin weg te komen. Zelfs mijn broer [acteur Joel Edgerton, JB], die toch echt geen doetje is, is er doodsbang voor. We zaten eens in de auto, hij zat achter het stuur, en opeens loopt er zo’n spin langs zijn been omhoog. Hij schrok zo dat hij spontaan het stuur losliet; ik moet het overnemen vanaf de bijrijdersstoel! En toen we de auto ternauwernood aan de kant van de weg hadden gezet, sprong hij er zo uit, zonder ook maar een seconde aan het voorbijrazende verkeer te denken. Hij werd goddank niet aangereden.” Maar Edgerton had er wél weer een filmidee bij.

De regisseur had maar wat graag de vertoning op Pluk bijgewoond, zegt hij. “Het is fantastisch om de film met een publiek te zien, hij roept zulke extreme reacties op! Bovendien: mijn moeder is Nederlands, ik heb zelfs een Nederlands paspoort. Nee, de taal spreek ik niet echt, alleen kleine dingetjes: tot ziens, godverdomme, in de keuken, gehakballetjes, appelmoes – al het lekkers dat mijn oma kookte; de belangrijke dingen. Poffertjes!”