De liefde is grillig, bleek donderdag 8 augustus. Wat een zonnige Pluk Blind Date had moeten worden, werd een wanhopige speurtocht.
Een raadsel. Dat is het meisje dat gisteren aan zou schuiven voor de tweede Pluk Blind Date. Ze schijnt zich wel op het terrein gemeld te hebben, maar is vervolgens verdwenen. Spoorloos. Zag ze de blind date stoel klaar staan en vond ze het allemaal toch wat te heftig? Is ze weggebeld voor drama van een vriendin of een ernstig ziek familielid? Of raakte ze gewoon afgeleid door al het moois dat het festivalterrein te bieden heeft?
Hoe dan ook: ze is in geen velden of wegen meer te bekennen. En we hebben haar nummer niet. En dus zit de arme jongen die aan haar gekoppeld zou worden, helemaal alleen in de grote Pluk Blind Date-stoel. Koortsachtig speur ik het terrein af, maar hoe zoek je in godsnaam iemand waarvan je geen idee hebt hoe ze er uit ziet?! Het barmeisje dat haar welkom heette op het terrein, komt niet veel verder dan “niet zo groot en middellang, licht haar.”
Uit pure wanhoop vraag ik ieder meisje dat alleen zit, staat of rondloopt of zij het is, of ze komt voor een blind date. Maar ja: ook na het twintigste meisje heb ik nog geen manier weten te vinden om die vraag te stellen zonder dat het klinkt alsof ik zélf graag met haar zou daten. En dan is de aan wanhoop grenzende gretigheid waarmee ik ze aanspreek natuurlijk niet erg aanlokkelijk. Bovendien: ik héb al een heel leuke vriendin. Het resultaat is dus vooral dat ik mijn mentale collectie aan meewarige blikken flink uit kan breiden.
Intussen heeft de eenzame jongen de datestoel al verlaten, met de montere woorden “Ik zoek zelf wel iemand, hoor.” Maar ik stuntel dapper door; ze moet hier toch ergens zijn?
En dan, een kwartier later, de film staat al op beginnen, zit ze daar ineens. In haar eentje in de datestoel. Een meisje – niet zo groot, licht haar. Goed, dat haar is nogal lang, maar die barmeid kan zich vergist hebben, toch? Ik spoed me naar de stoel, maar het terrein is inmiddels stampvol en ik kom er maar stapvoets doorheen. Tegen de tijd dat ik bij de stoel ben, mijn schenen blauw van de botsingen met stoeltjes, palen en andermans voeten, blijkt dat ik me opnieuw vergist heb. Net voor ik haar aan kan spreken, schuift het hipstervriendje van het meisje bij haar aan met hun vers gehaalde bier.
Tja, het was te verwachten, natuurlijk. De beste stoel van het huis blijft nooit lang leeg…